Voor de huurverhoging van sociale huurwoningen geldt dat het huurdersinkomen bepalend is voor de maximaal toegestane huurverhoging. Het gaat hierbij om het huishoudinkomen. Aan klanten met een beheerportefeuille hebben we eerder dit jaar al uitgelegd hoe deze inkomensgegevens kunnen worden opgevraagd.
Inkomen tot € 42.436: 4,1%
Was het huishoudinkomen 42.436 of minder in 2017? Dan mag de huur van de woning sinds 1 januari 2019 hooguit 4,1% (1,6% inflatie 2018 +2,5 procentpunt) omhoog. Dat geldt dus voor de huurverhoging per 1 juli 2019.
Inkomen boven € 42.436: 5,6%
Was uw huishoudinkomen € 42.436 of meer in 2017? En heeft geen van de bewoners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en bestaat het huishouden uit maximaal 3 personen? Dan mag de huur hooguit 5,6% (1,6% inflatie 2017 + 4,0 procentpunt) omhoog.
Kamers, vanaf 1 juli 2019 3,1%
Voor onzelfstandige woonruimte mag de huur vanaf 1 juli 2019 hooguit 3,1% (1,6% inflatie 2018 + 1,5 procentpunt) omhoog. Tot 1 juli 2019 is dit hooguit 2,9% (1,4% inflatie 2017 + 1,5 procentpunt). Hoeveel het huishoudinkomen was doet er niet toe..
Huurverhoging vrije sector
Huurt u een vrije-sectorwoning? Dan mag de verhuurder zelf weten hoeveel hij de huur verhoogt. Behalve als in het huurcontract een indexeringsclausule staat. Dan staat de jaarlijkse huurverhoging vast.